Jeremiah 40:4-6

9) Nu dan,

Dewijl gij bevonden zijt een waarachtig profeet te zijn.

10) hand waren;

Anders: handen.

11) goed is in uw ogen

Dat is, indien het u behaagt.

12) oog op u stellen;

Zie boven Jer. 39:12.

Jer 39.12

13) kwaad is in uw ogen

Dat is, u mishaagt, niet bevalt.

14) voor uw aangezicht,

Dat is, staat voor u open; zie Gen. 13:9.

Ge 13.9
15) hij nog niet zal wederkeren,

Namelijk, Gedalia die terstond genoemd wordt, die zo haast niet weder hier zal komen, dat gij daarnaar zoudt dienen te wachten, want hij heeft te Mizpa nog veel te doen. Anders: en dewijl hij [namelijk Jeremia] nog niet was wedergekeerd, [zeide hij, namelijk Nebuzaradan wijders] of keert, enz. met welke weinige tussen ingevoegde woorden zou worden aangewezen, hoe het is bijgekomen dat Jeremia onder andere gevangenen mede geraakt en weggevoerd is, te weten omdat hij zich tevoren nog niet begeven had tot Gedalia, als hij uit het voorhof der gevangenis verlost was, maar was gebleven onder het volk, en alzo mede nevens anderen gevonden en tot hiertoe gebracht; daarom slaat hem Nebuzaradan nu voor dat hij tot Gedalia zou mogen trekken, om onder zijne bescherming verzekerd te zijn. Anders: dewijl hij [te weten Zedekia; door verachting gesproken] niet meer zal wederkeren, enz.

16) reiskost en een geschenk,

Het Hebreeuwse woord betekent zulks eigenlijk; maar wordt algemeen genomen voor dagelijks onderhoud, dat men iemand toelegt, onder Jer. 52:34; zie wijders Spreuk. 15:17.

Jer 52.34 Pr 15.17
17) Mizpa;

Gelegen in het land Benjamins, gelijk sommigen menen. Zie Richt. 10:17.

Jud 10.17
Copyright information for DutKant