Jeremiah 42:16
Jeremiah 44:27-28
46) waken ten kwade Of, wakker zijn; zie boven Jer. 1:11,12. Jer 1.11,12 47) mannen van Juda, Hebreeuws, alle man; zie boven Jer. 4:3. Jer 4.3 48) van het zwaard ontkomen, Hebreeuws, ontkomenen van het zwaard. 49) weinig in getal; Hebreeuws, lieden van getal; zie Gen. 34:30; en vergelijk boven Jer. 44:14. Ge 34.30 Jer 44.14 50) zijn, Anders: waren, verstaande de ontkomenen. 51) weten, Dat is, ervaren, vernemen, ondervinden; alzo in Jer. 44:29. Jer 44.29 52) het Mijn of het hunne. Hebreeuws, van mij, of van hen; dat is, dat van mij is uitgegaan, of hetgeen dat van hen is uitgegaan.
Copyright information for
DutKant