Jeremiah 49:10
40) hij is er niet [meer]. Sommigen hechten deze woorden aan Jer. 49:11, met enige bijvoeging, aldus: Hij is er niet [die zegt]; dan is de zin van het volgende klaar; te weten dat er niemand zal zijn, die zich zijner wezen of weduwen zal ontfermen. Anderen verstaan dat God met de volgende woorden Ezau spottenderwijze aanspreekt, alsof Hij zeide: Gij behoeft niet te denken dat uwe wezen en weduwen bij mij gunst zullen vinden; laat gij hen na, Ik zal mijne oordelen voorts vervolgen over uw zaad en alles wat er van u zou mogen overblijven. Jer 49.11
Copyright information for
DutKant