Jeremiah 49:14

50) gerucht gehoord

Of, rumoer, tijding. Hebreeuws eigenlijk, ene horing gehoord; vergelijk Obad.:1,2,3, enz., van den HEERE; dat is, de Heere heeft mij deze tijding geopenbaard, of, welk gerucht de Heere beschikt heeft, verwekkende den koning van Babel tegen Edom.

51) gezant geschikt

Dat is, Ik heb het door mijn goddelijke voorzienigheid beschikt dat zij, als op een bijzonder bevel of mijne aanmaning, zullen doen gelijk volgt; vergelijk boven Jer. 25:9, met de aantekening. Of, [gelijk sommigen] de koning van Babel heeft een ambassadeur uitgezonden om de volken tegen Edom op te maken, enz.; hetwelk van God alzo beschikt is.

Jer 25.9

52) haar,

Bozra of Edom; gelijk hier doorgaans van deze volken en landen nu in het vrouwelijk, dan in het mannelijk geslacht gesproken wordt; vergelijk boven Jer. 48:4.

Jer 48.4

Ezekiel 25:12

26) Edom

Boven genaamd Se‹r, Ezech. 25:8.

Eze 25.8

27) enkel wraakgierigheid

Hebreeuws, gedaan, of gehandeld heeft in, of met wreken van wraak, of met wraak te wreken. Vergelijk Ezech. 25:15.

Eze 25.15

28) zij zich zeer schuldig gemaakt hebben,

De Edomieten.

29) hen gewroken hebben:

Aan de Joden, uit den ouden haat, dien zij van hunnen voorvader Ezau ge‰rfd hebben. Zie Gen. 27:41; 2 Kron. 28:17; Ps. 137:7; Amos 1:11; Obad.:11, enz.

Ge 27.41 2Ch 28.17 Ps 137.7 Am 1.11

Ezekiel 35:2

1) zet uw aangezicht

Zie boven Ezech. 6:2.

Eze 6.2

2) het gebergte Seir,

Het bergachtige land der Edomieten, Ezau's nakomelingen. Zie boven Ezech. 25:8,12, enz.

Eze 25.8,12

Amos 1:11-12

29) Edom,

Zie Jes. 21:11; Jer. 49:7; Ezech. 25:12; Obad. 1:1.

Isa 21.11 Jer 49.7 Eze 25.12 Ob 1.1

30) broederen met het zwaard heeft vervolgd,

Dat is, bloedverwant, namelijk Isra‰l of de Isra‰lieten, afkomstig van Jakob, Ezau's broeder, die der Edomieten vader is geweest; zie Gen. 27:40; Deut. 23:7.

Ge 27.40 De 23.7

31) barmhartigheden verdorven,

Dat is, de natuurlijke genegenheid en mededogendheid, die bloedverwanten elkander behoren toe te dragen en te bewijzen.

32) verbolgenheid altoos behoudt.

Die Ezau eerst tegen zijn broeder Jakob opgenomen heeft, [Gen. 27:41], en schandelijk van de nakomelingen vervolgd en gecontinueerd is. Zie Ps. 137:7, enz.

Ge 27.41 Ps 137.7
33) Theman,

Zie Jer. 49:7.

Jer 49.7

34) Bozra verteren.

Der Edomieten, gelijk Jes. 34:5, en Jes. 64:1; Jer. 49:22, want het schijnt ganselijk dat er een ander Bozra geweest is, behorende tot Moab, Jer. 48:24. Anders [naar sommiger gevoelen] genoemd Bezer, Joz. 21:36, waar vele weiden en schapen waren. Zie Micha 2;12, en verg. 2 Kon. 3:4, ten ware dat de Edomieten Moabs Bozra, door krijgszuchtigheid als niet ver van hunne grenzen gelegen, mochten hebben overmeesterd en aan zich getrokken.

Isa 34.5 64.1 Jer 49.22 48.24 Jos 21.36 2Ki 3.4
Copyright information for DutKant