Jeremiah 49:32

110) alle winden,

Hebreeuws, allen wind; dit is in alle hoeken der wereld, alzo onder Jer. 49:36; Ezech. 5:10, en Ezech. 17:21, enz.

Jer 49.36 Eze 5.10 17.21

111) hoeken afgekort zijn;

Zie boven Jer. 9:26.

Jer 9.26

112) zijn zijden aanbrengen,

Des Kedars, of Hazors zijden, of passages.

Jeremiah 49:36

118) vier winden

Dat is, de vijanden van alle kanten.

119) verstrooien;

Gelijk boven Jer. 49:32.

Jer 49.32

120) zullen komen.

Hebreeuws, zal, dat is, van hun verdreven volk zal er overal zijn.

Ezekiel 12:14

42) allen,

Te weten die den koning Zedekia in zijne vlucht vergezelschapten. Zie de vervulling hiervan 2 Kon. 25:5. Versta ook de Egyptenaars, die den koning tevoren in de belegering te hulp gekomen waren; Jer. 37:5; idem die na den dood van Gedalia in Egypte gevlucht waren; Jer. 42:16,17,18, en Jer. 43:5,6,7, enz.

2Ki 25.5 Jer 37.5 42.16,17,18 43.5,6,7

43) benden

Het woord betekent eigenlijk vleugelen, en hier benden en scharen van krijgsvolk. Alzo onder Ezech. 17:21, en Ezech. 39:4.

Eze 17.21 39.4

44) alle winden verstrooien;

Zie boven Ezech. 5:10.

Eze 5.10

45) het zwaard achter hen uittrekken.

Zie boven Ezech. 5:2.

Eze 5.2

Ezekiel 17:21

72) zijn vluchtelingen

Zie van dezen 2 Kon. 25:5, en Jer. 52:8.

2Ki 25.5 Jer 52.8

73) benden

Dat is, scharen en hopen van krijgsvolk. Zie boven Ezech. 12:14.

Eze 12.14

74) door het zwaard vallen,

Dat is, in den oorlog of door wapenen omkomen. Zie Lev. 26:7.

Le 26.7

75) in alle winden

Dat is, in alle hoeken der wereld. Zie boven Ezech. 5:10.

Eze 5.10

Ezekiel 37:9

18) Profeteer tot den geest;

Dat is, verkondig in mijnen naam dat Ik door mijn goddelijke kracht de zielen zal wederbrengen in deze dode lichamen, enz. Sommigen verstaan door het woord geest den wind, en alzo in het volgende van Ezech. 37:9. Niet dat de wind den doden het leven of de ziel kan inblazen of geven; maar dat het God belieft den wind te gebruiken tot een voorbode zijner krachtige werking, om de gelijkheid, die er enigszins is tussen de werking Gods en de kracht van den wind, en het geblaas van den wind, [waarvan in het volgende] en het geblaas of adem, dat de ziel voortbrengt in den levende. VergelijK Hand. 2:2, en Joh. 20:22, enz.

Eze 37.9 Ac 2.2 Joh 20.22

19) winden,

Dat is, van de vier hoeken of delen der wereld. Zie boven Ezech. 5:10.

Eze 5.10

20) in deze gedoden,

Of, op, of blaas deze gedoden aan.

Zechariah 2:6

15) Hui, hui,

Of, hei, hei, of, ho, ho, of, o, o. Alzo ook Zach. 2:7.

Zec 2.7

16) vliedt toch

Ene aanspraak aan de Joden, die nog in Babyloni‰ bleven. De zin is: Verlaat haastelijk het tegenwoordige gevaar, en hetgeen den Babyloni‰rs over het hoofd is hangende, en vervoegt u bij Gods gemeente. Zie Jes. 48:20.

Isa 48.20

17) uit het Noorderland,

Dat is, uit Babyloni‰, hetwelk aan het land van Juda tegen het noorden lagf. Zie Jer. 6:22, en Jer. 16:15.

Jer 6.22 16.15

18) want Ik heb ulieden uitgebreid

Of, dewijl Ik ulieden [die als een vogeltje in een kooi zijt besloten geweest] nu uit die Babylonische gevangenschap heb verlost, alzo dat gij in het vrije veld moogt reizen en trekken waarheen het u belieft. Of, gelijk Ik ulieden voordezen in vier winden of gewesten der wereld verstrooid heb, alzo zal Ik u ook weder verzamelen en bij elkander brengen.

19) naar de vier winden des hemels,

Dat is, zo wijd als de vier winden strekken. Anders: als de vier winden des hemels of in de vier winden. Verg. Ezech. 17:21.

Eze 17.21
Copyright information for DutKant