Jeremiah 50:5
14) aangezichten zijn; Dat is, zij zullen zonder omzien, of recht toe recht aan, [gelijk men zegt] naar Zion trekken; waar hun hart is, derwaarts zullen zij haasten. 15) zij zullen komen Anders, [zeggende]: Komt, laat ons ons voegen tot den Heere, of vervoegt u tot den Heere. 16) [met] een eeuwig verbond, Of, het eeuwig verbond zal niet vergeten worden. Hebreeuws, verbond der eeuwigheid; zie boven Jer. 31:31,32,33. Jer 31.31,32,33Luke 9:51
54) opneming Namelijk uit deze wereld naar den hemel, Mark. 16:19; Hand. 1:11. Mr 16.19 Ac 1.11 55) vervuld werden, Dat is, begonnen vervuld te worden, of te genaken. 56) richtte Hij Zijn aangezicht, Grieks bevestigde; dat is, name vrijmoedig voor, te gaan naar Jeruzalem, niettegenstaande Hij wist wat Hem daar zou overkomen.Luke 9:53
57) reizende naar Jeruzalem. Namelijk om daar den godsdienst te plegen, hetwelk de Samaritanen deden op den berg Gerizim, Joh. 4:20; Josef. Antiq. lib. 11, cap. 8 Flavius Josefus, Joodse Oudheden, 11e boek, 8ste hoofdstuk, waaruit grote haat en vijandschap tussen de Joden en Samaritanen ontstond; Joh. 4:9. Joh 4.20,9
Copyright information for
DutKant