Jeremiah 51:6

17) ongerechtigheid;

Dat is, wacht u dat gij niet omkomt in de straf harer ongerechtigheid. Zie Lev. 5:1; Ps. 31:11, en onder Jer. 51:45, en boven Jer. 50:8.

Le 5.1 Ps 31.10 Jer 51.45 50.8

18) verdienste betaalt.

Alzo wordt het Hebreeuwse woord ook genomen Richt. 9:16. Zie wijders 2 Kron. 20:11.

Jud 9.16 2Ch 20.11

Revelation of John 18:4

8) een andere stem

De stem schijnt geen stem van een geschapen engel, maar een stem Gods, of van Christus, komende uit den troon des hemels, geweest te zijn, dewijl die de gelovigen Zijn volk noemt, hetwelk Gode of Christus alleen toekomt; Matth. 1:21; Hand. 18:9,10.

Mt 1.21 Ac 18.9,10

9) Gaat uit van haar,

Dergelijke woorden worden ook van God, Jes. 48:20; Jer. 50:8, en Jer. 51:6; Zach. 2:7, tot een waarschuwing van het volk Gods, v¢¢r den ondergang van het Assyrische Babylon, gebruikt, opdat zij zich intijds zouden voorzien, en daaruit vertrekken; welke hier van het geestelijk Babylon tot alle ware gelovigen worden gesproken; waarvan de redenen in den tekst volgen.

Isa 48.20 Jer 50.8 51.6 Zec 2.7

10) opdat gij aan haar

Namelijk •f door de dagelijkse verkering met hem daartoe zijnde verlokt, •f door vrees en vervolging van hen daartoe gedrongen zijnde. Waarop de gemeenschap der straffen volgt. Zo vermaant ook Christus de Zijnen; Matth. 24:16.

Mt 24.16
Copyright information for DutKant