Jeremiah 6:10

31) onbesneden,

Als met een voorhuid overtogen; zulks dat zij onbekwaam zijn tot toeluistering of opmerking. Vergelijk Lev. 26:41; Hand. 7:51, en boven Jer. 5:21.

Le 26.41 Ac 7.51 Jer 5.21

32) smaad,

Zij versmaden het en drijven hunnen spot daarmede.

33) daartoe.

Te weten in, of aan des Heeren woord, of, aan hem, te weten den Heere.

Copyright information for DutKant