Jeremiah 6:13-15
39) pleegt Hebreeuws alsof men zeide: Is gierigheid gierende; dat is, haakt naar vuil gewas. 40) profeet Versta, de valse profeten. 41) bedrijft Hebreeuws, doet; dat is, gaat om met leugen en valsheid. Vergelijk boven Jer. 5:31, en onder Jer. 8:10, enz., alwaar vast dezelfde woorden worden wederhaald. Jer 5.31 8.10 42) genezen Dat is, zij troosten mijn volk tegen de bedreigde ellende. 43) op het lichtste, Of, als een lichte zaak, of breuk. Door een lichte rede, met een praatje, alsof het jok en scherts ware, of de zonde en de bedreigde straf niets te beduiden hadden. 44) Vrede, vrede! Dat is, het zal wel gaan, het heeft geen nood. 45) Zijn zij beschaamd, Anders: hebben zij, [de profeten en priesters] [mijn volk] beschaamd, wanneer zij gruwel bedreven? 46) zij schamen zich Profeten en priesters schamen zichzelven niet en beschamen de boosdoeners niet, zodat er bij niemand enige schaamte gevonden wordt. Hebreeuws, schamende schamen zij zich niet.
Copyright information for
DutKant