Jeremiah 6:4

15) Heiligt

Dat is, rust u, bereidt u tot den krijg, stelt den oorlog aan, roept hem uit, dat men tegen Jeruzalem optrekke, als volgt. Vergelijk onder Jer. 12:3, en Jer. 22:7, en Jer. 51:27,28. Dit zijn de woorden der Babyloni‰rs, die de profeet aldus sprekende invoert, alsook wederom Jer. 6:5.

Jer 12.3 22.7 51.27,28 6.5

16) middag;

Gelijk onder Jer. 15:8; dat is bij hellen dag, zonder schroom, in het openbaar.

Jer 15.8

17) dag

Dat is, onze goede dagen zijn uit, tegenspoed en jammer is nakende; zo men het neemt voor tussengevoegde woorden der Joden. Anders kunnen het ook de woorden der Babyloni‰rs zijn, die zich beklagen dat zij tijd verzuimen en niet genoeg haasten, hakende naar den roof als hittige krijgslieden plegen te doen.

18) neigen zich.

Of, breiden, strekken zich uit; dat is, worden groot, het begint donker te worden; waardoor droefenis en ellende verstaan kan worden. Zie Gen. 15:12.

Ge 15.12

Jeremiah 51:28

71) Medie,

Gelijk boven Jer. 51:11.

Jer 51.11

72) haar landvoogden

Versta, landvoogden of vorsten van Medi‰.

73) zijner heerschappij.

Hebreeuws, zijner; te weten een ieder koning, of de geslachten worden verwisseld, omdat het Hebreeuwse woord, dat een land en de aarde betekent, in beiderlei geslachten gebruikt wordt.

Copyright information for DutKant