Jeremiah 6:5
Jeremiah 12:3
8) Maar Gij, Met deze betrachting richt zich de profeet op, sterkende zichzelven door de goede conscientie en het geloof van Gods voorzienigheid. 9) [dat het] Of, [dat] met U [is], of, [hoe hetzelve] tegen, of met U [is]; dat is, Gij weet dat ik het oprecht en getrouw met U houd, en mij van valsheid en boosheid afzonder, en dat ik daarom lijden moet. Vergelijk Gen. 5:22; Hos. 9:8; Micha 6:8, met de aantekening. Ge 5.22 Ho 9.8 Mic 6.8 10) Ruk Anders: henlieden ruk Gij weg; te weten als schapen, onvoorziens, van de kudde om te slachten. Dit gebed van den profeet is inderdaad ene profetie en leer van de haastige en onvoorziene verandering van het tijdelijk geluk der goddeloze huichelaars en vervolgers der vrome profeten, voornamelijk zijner landslieden en Anathoth. 11) heilig ze Dat is, zonder hen af, schik hen, bereid hen. Vergelijk boven Jer. 6:4. Jer 6.4 Jeremiah 22:7
11) heiligen, Dat is, daartoe afzonderen, verordineren, beschikken, bereiden, toerusten; zie Jes. 13:3, en vergelijk boven Jer. 6:4. Isa 13.3 Jer 6.4 12) uw uitgelezen Hebreeuws, de keur uwer cederen; dat is, [gelijk het volgende uitwijst] uw beste en uitgelezenste huizen van cederhout getimmerd; vergelijk boven Jer. 21:14, en onder Jer. 22:14,15, en de manier van spreken met Gen. 23:6. Jer 21.14 22.14,15 Ge 23.6 13) in het vuur Of, nedervellen ten vuur. Jeremiah 51:27-28
63) heiligt de heidenen tegen haar, Dat is, zondert hen af, bereidt hen, rust toe, tot dit werk des Heeren tegen Babel; vergelijk boven Jer. 6:4, met de aantekening; alzo in Jer. 51:28. Jer 6.4 51.28 64) roept tegen haar bijeen de koninkrijken Hebreeuws eigenlijk, doet, of laat horen; dat is somtijds, door uitroeping vergaderen. 65) Ararat, Groot-Armeni; zie #Gen.8:4. Ge 8.4 66) Minni Klein-Armeni. 67) Askenaz; Zie Gen. 10:3. Welke landen men houdt dat Cyrus ingenomen had eer hij Babel veroverde; of dat zij ten dele zijne bondgenoten waren. Ge 10.3 68) krijgsoverste tegen haar, Het Hebreeuwse woord wordt alleen hier en Nah. 3:17 gevonden, betekenende [gelijk sommigen menen] zulk een kommandeur of overste, die de bevelen des konings ontvangt en aan het krijgsvolk overdraagt en verklaart. Anderen verstaan den koning Cyrus zelf, of Darius [naar hun gevoelen] zijn schoonvader. Na 3.17 69) ruige Of, ruwe, harige, die de haren overeind steken, alsof zij te berge stonden en ijselijk er uitzien; vergelijk Job 4:15; Ps. 119:120, waar hetzelfde woord gebruikt wordt. Hebreeuws, paard als kever, [die] ruig is. Job 4.15 Ps 119.120 70) kevers! Paarden in menigte, als sprinkhanen; zie boven Jer. 51:14. Jer 51.14 71) Medie, Gelijk boven Jer. 51:11. Jer 51.11 72) haar landvoogden Versta, landvoogden of vorsten van Medi. 73) zijner heerschappij. Hebreeuws, zijner; te weten een ieder koning, of de geslachten worden verwisseld, omdat het Hebreeuwse woord, dat een land en de aarde betekent, in beiderlei geslachten gebruikt wordt.
Copyright information for
DutKant