Jeremiah 7:31

53) Tofeth,

Zie van dezen gruwel 2 Kon. 23:10.

2Ki 23.10

54) zoons van Hinnom

2 Kon. 23:10 genoemd het dal der kinderen [Hebreeuws zonen] van Hinnom. Zie aldaar, en onder Jer. 32:35.

2Ki 23.10 Jer 32.35

55) geboden,

Maar wel scherpelijk verboden en verfoeid. Zie Lev. 18:21.

Le 18.21

56) hart

Of, op, over mijn hart opgeklommen; menselijk van God gesproken, gelijk wij zeggen: Het is mij nooit in den zin gekomen, het is niet eens in mijn hart opgekomen, in mijne gedachten opgeklommen; versta, dat Ik hun zulke gruwelen zou gebieden, of dezelve mij laten gevallen; vergelijk boven Jer. 3:16, en onder Jer. 19:5, en Jer. 32:35, en Jer. 51:50; idem Ezech. 11:5, en Ezech. 14:4, en Ezech. 20:32, en Ezech. 38:10; Luk. 24:38. Dezelfde manier van spreken wordt wat anders gebruikt onder Jer. 44:21, voor ter harte nemen, of iets dat in het hart opkomt om daarop te letten en dat te straffen.

Jer 3.16 19.5 32.35 51.50 Eze 11.5 14.4 20.32 38.10 Lu 24.38 Jer 44.21

Ezekiel 11:5

13) viel dan de Geest des HEEREN op mij,

Zie boven Ezech. 1:3.

Eze 1.3

14) Hij zeide tot mij:

Zie boven Ezech. 11:2.

Eze 11.2

15) Alzo zegt gijlieden

Te weten gelijk recht tevoren, Ezech. 11:3, verhaald is.

Eze 11.3

16) Isra‰ls!

Dat is, Juda. Zie 2 Kron. 15:17 en 2 Kron. 21:2 met de aantekening.

2Ch 15.17 21.2

17) der dingen,

Hebreeuws, de opklimmingen uws geestes; dat is, dat in de gedachten uws harten opkomt. Zie van gelijke manier van spreken Jer. 7:31.

Jer 7.31
Copyright information for DutKant