Jeremiah 9:10

18) herdershutten

Of weiden, waar de herders hunne woningen of hutten hebben.

19) afgebrand,

Dat is, het zal alzo zekerlijk gebeuren; en zo in het volgende.

20) zijn zij weggezworven,

Gelijk onder Jer. 50:3.

Jer 50.3

Jeremiah 50:3

9) noorden;

Versta de Perzen en Meden, welke noordwaarts van Chaldea gelegen waren, door welken dit oordeel Gods over Babyloni‰ begonnen, en voorts van tijd tot tijd vervolgd zou worden tot de eindelijke en gehele verwoesting toe.

10) mensen aan tot de beesten toe

Hebreeuws, van den mens tot het beest toe. Manier van spreken, die de uiterste verwoesting betekent; zie boven Jer. 4:25, en Jer. 9:10.

Jer 4.25 9.10

11) weggezworven,

Gelijk boven Jer. 9:10.

Jer 9.10
Copyright information for DutKant