Job 1:17

39) hopen,

Hebreeuws, hoofden; maar het Hebreeuwse woord betekent somtijds een schare of bende, of hoop volks, gelijk hier; Richt. 7:16; 1 Sam. 11:11.

Jud 7.16 1Sa 11.11

Psalms 140:3

4) Die veel

De zin is: Die mij zoeken te onderdrukken, niet alleen met geweld, maar ook door listen en praktijken.

5) kwaads in

Hebr. kwaden.

Psalms 140:10

16) het hoofd

Versta hier, een bozen man, die de voornaamste geweest is onder Davids vijanden, hetzij Saul of een ander. Anders: den hoofden; dat is, de voornaamsten en oversten onder de vijanden, in het getal van velen, gelijk Ps. 140:11; of den hoop. Verg. Job 1:17. Anders: het vergif. Zie boven Ps. 140:4.

Ps 140.10 Job 1.17 Ps 140.3

17) de overlast

Te weten, de overlast, of de moeite die het voorzeide hoofd, met degenen die mij omringen, mij met hun kwade tongen aandoen.

Copyright information for DutKant