Job 12:11

27) oor

Dat is, het verstand, door middel van de oren; de zin is: Begrijpt het verstand niet de redenen en gezegden of zij vals of waar, redelijk of onredelijk zijn? Job geeft zijnen vrienden te verstaan, dewijl zij hun uiterlijke zinnen wel wisten te gebruiken, dat zij ook wel hun verstand behoorden aan te leggen om zijn redenen, en uit die de wonderbare regering Gods te begrijpen. Onder, Job 34:3, is dezelfde gelijkenis.

Job 34.3

Job 14:12

20) ligt de mens

Dat is, sterft; want de dood wordt hier vergeleken bij het nederliggen om te slapen; zie hiervan Deut. 31:16.

De 31.16

21) en staat niet op;

Te weten, om in dit aardse en vergankelijke leven weder te komen.

22) totdat

Dat is, totdat de hemelen met een sterk gedruis zullen voorbij gaan, 2 Petr. 3:10, en de eerste hemel en de eerste aarde vergaan, Openb. 21:1; want de opstanding uit de doden zal dan eerst geschieden.

2Pe 3.10 Re 21.1

Job 16:21

48) gelijk

Hebreeuws, en. Zie boven, Job 5:7.

Job 5.7

49) een kind

Dat is, een mens. Zie 1 Kon. 8:39.

1Ki 8.39

Job 34:3

2) proeft

Dat is, het hoort ze en brengt ze tot het verstand, om daar geoordeeld te worden hoedanig dat zij zijn.

3) gelijk

Hebreeuws, en. Zie boven, Job 5:7. Het gehemelte wordt de smaak toegeschreven. Alzo boven, Job 12:11; Spreuk. 24:13.

Job 5.7 12.11 Pr 24.13

Proverbs 25:25

56) ziel.

Dat is, mens of persoon; zie Gen. 12:5. De zin is dat een mens met een goede tijding zo wel verkwikt is, als een die vermoeid is, met vers koel water.

Ge 12.5
Copyright information for DutKant