Job 12:20
43) den getrouwen Of, welsprekenden. Versta, degenen, die benevens dat zij kloek van verstand zijn om goeden en getrouwen raad te kunnen geven, ook gestadig zijn om daarbij te volharden, en welsprekend, om denzelven anderen vastelijk aan te raden; onder dezen zijn de getrouwe gezanten, van wie gesproken wordt Spreuk. 25:13. Pr 25.13 44) spraak, Hebreeuws, lip. Zie Gen. 11:1, en boven, Job 2:10. Ge 11.1 Job 2.10 45) oordeel Hebreeuws, smaak; maar bij gelijkenis wordt het woord ook gebruikt voor des mensen verstand, rede en oordeel, waardoor hij het goede van het kwade, en het eerlijke van het oneerlijke onderscheidt. Alzo Ps. 119:66; Spreuk. 11:22, en smaken voor oordelen, Spreuk. 31:18. Ps 119.66 Pr 11.22 31.18Psalms 34:8
14) engel Dat is, de engelen, alzo er van legers gesproken wordt. Zie Gen. 32:1,2; en 2 Kon. 6:17. Ge 32.1,2 2Ki 6.17
Copyright information for
DutKant