Job 13:13

27) Houdt stil

Anders, zwijgt [en houdt op] van mij; dat is, houdt uwen mond toe en laat mij met vrede. Dezelfde manier van spreken is 1 Sam. 7:8; Ps. 28:1; Jer. 38:27.

1Sa 7.8 Ps 28.1 Jer 38.27

28) daar ga

Dat is, kome wat komen mag over mij; ik moet spreken; op mijn eigen gevaar wil ik doen wat ik doe; want ik hoop dat God tegen mij redelijker zal zijn dan gij zijt; ja ofschoon God mij nog zwaarder strafte, zo kan ik nochtans niet nalaten miji te verdedigen, om te bewijzen dat ik niet goddeloos ben. Zie een gelijke manier van spreken 2 Sam. 18:23.

2Sa 18.23

Psalms 129:3

5) Ploegers

Versta hier door de ploegers de zaaiers der ongerechtigheid; gelijk Job 4:8.

Job 4.8

6) hebben op mijn

De zin is: Gelijk een land met den ploeg wordt doorsneden, alzo hebben de boze mensen mij gepijnigd en gemarteld. Verg. Jes. 51:23.

Isa 51.23

7) voren lang getogen.

Of, voor; in het Hebr. is het een en ander; versta door de voren der goddelozen hunne lasteringen en wrevelmoedigheid, die lang geduurd heeft.

Jeremiah 15:13

41) vermogen

Dat is, rijkdom.

42) zonder prijs;

Hebreeuws, niet om prijs, of niet in koop; dat is, om niet; zij zullen alles naar hun lust wegnemen zonder u iets daarvoor te geven.

43) en in al uw landpalen.

Versta, zal Ik zulks doen, of om uwe zonden, die gij in al uwe landpalen bedreven hebt, gelijk onder Jer. 17:3.

Jer 17.3
Copyright information for DutKant