Job 13:16

33) Hij mij

Te weten, God.

34) huichelaar

Te weten, waarvoor gij mij houdt, hoewel ten onrechte, gelijk God mijn hart kent en mij mijn conscientie getuigt; vergelijk boven, Job 8:13, en de aantekening.

Job 8.13

Job 15:34

67) huichelaren

Zie boven, Job 8:13.

Job 8.13

68) het vuur

Te weten, der tegenheden, ellenden en plagen. Alzo wordt het woord vuur gebruikt, Ps. 66:12; Jes. 9:18, en Jes. 26:11; Ezech. 30:8, enz., gelijk het woord vlam, boven, Job 15:30.

Ps 66.12 Isa 9.19 26.11 Eze 30.8 Job 15.30

69) tenten

Dat is, waarin geschenken ontvangen zijn, en die door middel van onbehoorlijke geschenken opgebouwd zijn en onderhouden worden.

Job 17:8

21) hierover

Te weten, omdat ik, vroom zijnde, nochtans zo vreeslijk gestraft word van God en snodelijk bespot van de mensen.

22) huichelaar

Zie boven, Job 8:13.

Job 8.13

23) opmaken;

Te weten, om den huichelaar zijn kwaad gevoelen te wederstaan. Want hoewel de vromen zich ontstellen over den welstand der goddelozen en den tegenspoed der godvrezenden, nochtans laten zij niet de huichelaars te wederspreken, die daaruit valse besluiten maken om Gods voorzienigheid te loochenen en de godzaligheid te verachten.

Proverbs 11:9

22) huichelaar

Wat een huichelaar is, zie Job 8:13.

Job 8.13

23) den mond;

Te weten, door zijn geveinsd spreken, hem lokkende tot de zonde en zich houdende alsof hij zijn vriend ware, daar hij nochtans zijn grote vijand is.

24) wetenschap

Te weten, door welke de rechtvaardigen verstaan dat men de zonden moet schuwen, omdat zij van God verboden zijn en gestraft worden, en dat men de huichelaar niet moet geloven.

25) bevrijd.

Te weten, van het bedrog des huichelaars.

Isaiah 9:17

74) de goddeloosheid

Dat is, de goddelozen zullen vanwege hunne boosheid en onboetvaardigheid als met vuur verteerd en verdelgd worden.

75) doornen

Dat is, de een met den ander, groot en klein.

76) de verwarde

Dat is, de aanzienlijken en geweldigen, die zich tezamen verbinden. Hebreeuws, de verwarring des wouds. Zie Jes. 10:34. Of, zal aangestoken worden in, of onder, de verwarde struiken des wouds, die omhoog varen zullen als ene verheffing des rooks; dat is, door den brand in rook opgaan.

Isa 10.34

77) de verheffing

Of, optrekking, opstijging, verhoging.

Copyright information for DutKant