‏ Job 14:4

5) Niet een.

Dat is, niemand kan een mens bekomen, die zuiver en zonder zonde, naar den algemenen loop der natuur, uit een zondigen mens geboren is. Zo bekent hij dat hij mede onrein en zondig was, wensende dat God hem niet minder dan andere boetvaardige zondaren, genadig wilde wezen en hem niet meer dan anderen straffen.

‏ Job 18:3

5) wij geacht

Te weten, ik en mijn twee metgezellen.

6) als beesten,

Dat is, als botten, plompen, onverstandigen. Hij schijnt te zien op hetgeen Job gezegd had boven, Job 12:7, en Job 17:4,10.

Job 12.7 17.4,10

7) onrein

Dat is, als overtuigd van onwetendheid en verkeerdheid. Hij schijnt te zien op hetgeen Job gezegd had boven, Job 17:4,10.

Job 17.4,10

8) in ulieder

Dat is, in het oordeel van Job en die het met hem hielden: In iemands ogen te zijn, is in zijn oordeel gehouden te worden voor zulke, of zulke; alzo onder, Job 19:15, en Job 32:1; Spreuk. 3:7; Jes. 5:21, enz.; vergelijk Lev. 13:5, en de aantekening.

Job 19.15 32.1 Pr 3.7 Isa 5.21 Le 13.5
Copyright information for DutKant