Job 15:34

67) huichelaren

Zie boven, Job 8:13.

Job 8.13

68) het vuur

Te weten, der tegenheden, ellenden en plagen. Alzo wordt het woord vuur gebruikt, Ps. 66:12; Jes. 9:18, en Jes. 26:11; Ezech. 30:8, enz., gelijk het woord vlam, boven, Job 15:30.

Ps 66.12 Isa 9.19 26.11 Eze 30.8 Job 15.30

69) tenten

Dat is, waarin geschenken ontvangen zijn, en die door middel van onbehoorlijke geschenken opgebouwd zijn en onderhouden worden.

Isaiah 24:18

42) zo wie

Vergelijk Job 20:24, enz.

Job 20.24

43) voor de stem

Dat is, voor de stem der vijanden, die schrik en vrees zullen aanjagen. De mening is: ofschoon iemand het ene ongeluk ontvlieden zal, zo zal hij toch in een ander vervallen.

44) den kuil opklimt,

Hebreeuws, uit het midden des kuils.

45) de sluizen

Of, spuien, of sluizen. De profeet wil zeggen dat God zijn toorn over hen uitstorten en openbaren zou, boven uit den hemel en beneden op de aarde, gelijk ten tijde van den zondvloed geschied is. Anders, vensters. Zie de aantekening Gen. 7:11.

Ge 7.11

Jeremiah 48:43

110) vreze,

Hier zijn drie woorden in het Hebreeuws die elkander zeer gelijken, pachad, pachath en pach; welker aardigheid wij in onze taal niet kunnen navolgen; alzo Jes. 24:17.

Isa 24.17
Copyright information for DutKant