Job 16:10

22) Zij gapen

Hij meent de werktuigen, of instrumenten, die God gebruikte om hem door velerlei kastijdingen te beproeven; maar voornamelijk schijnt hij te zien op Elifaz en zijn metgezellen, die tegen hem den mond opengedaan hadden om hem schandelijk te veroordelen, als een, die verlaten was van God. Vergelijk Ps. 35:21.

Ps 35.21

23) mijn kinnebakken;

Dat is, doen mij spijtige verachting aan. Zie 1 Kon. 22:24.

1Ki 22.24

24) vervullen

Dat is, verzadigen hun toorn, of koelen hun moed. Zie een gelijke manier van spreken Exod. 15:9 en vergelijk de aantekening. Anders, zij hebben zich tezamen tegen mij met menigte vergaderd.

Ex 15.9

Lamentations 2:16

88) sperren

Zie Ps. 22:14. Anders: doen hunnen mond wijd open.

Ps 22.13

89) knersen met de tanden,

Of, zij bijten op de tanden.

90) Wij hebben haar verslonden;

Dat is, wij hebben hen nu tot zulk een staat gebracht, dat zij niet weder opstaan zullen.

91) dit is immers de dag,

De zin is: Wij hebben lang gewenst dezen dag te zien, dien wij nu zien en beleven.

92) wij hebben [hem] gezien.

Of, wij zien [hem nu], te weten met lust en met vreugde.

Lamentations 3:46

96) hebben hun mond tegen ons opgesperd.

Zij hebben vrijmoediglijk uitgebazuind al wat zij bedenken konden, dat het enigszins was tot onze oneer strekkende. Zie boven Klaagl. 2:16, en vergelijk Ps. 22:14.

La 2.16 Ps 22.13
Copyright information for DutKant