Job 16:11
25) verkeerde Het schijnt dat hij hiermede verstaat de Chalden en Sabers, van wie gesproken wordt boven, Job 1:15,17. Job 1.15,17 26) overgegeven, Anders, besloten bij de verkeerden; te weten, als in een gevangenis, om van hen gekweld en geplaagd te worden. 27) afgewend Dat is, gemaakt dat ik in hun handen gevallen ben.Job 21:11
17) zij uit Te weten, de goddelozen. 18) kudde, Te weten, van schapen of geiten. Zie van het Hebreeuwse woord Gen. 12:16. De zin is, dat zij veel kinderen hebben, die zich overal in den lande met vermaking der ouders uitbreiden. Ge 12.16 19) huppelen. Namelijk, van uitwendige weelde en inwendige vreugde; gelijk het jonge vee gewoon is te doen in vette weiden, die alleszins wel voorzien en bewaard zijn.
Copyright information for
DutKant