Job 16:4

6) Zou ik ook,

Te weten, mij uitgevende voor een vertrooster. Anders, ik mocht ook als gijlieden spreken, indien enz., ik mocht woorden tegen u, enz., en ik mocht over u, enz.

7) indien

Dat is, zo uw personen in de plaats van mijn persoon waren, lijdende hetzelfde lijden, waar ik nu in ben. Ziel voor persoon; zie Gen. 12:5.

Ge 12.5

8) over u

Dat is, u verachten en bespotten, en dat bewijzen met het schudden des hoofds. Zie 2 Kon. 19:21. Hij wil zeggen dat hij zulks niet doen zou, want al deze vragen hebben kracht om te loochenen, gelijk het blijkt uit Job 16:5.

2Ki 19.21 Job 16.5

Psalms 22:7

7) worm

Dat is, gelijk een worm; dat is zeer zwak en krachteloos, gans niet geacht, en als onder voeten getreden, gelijk volgt. Verg. Job 25:6. Jes. 41:14.

Job 25.6 Isa 41.14

8) van het

Hebr. ene verachting des volks.

Psalms 44:14

Isaiah 37:22

28) de dochter van Sion,

Dat is, de inwoners der stad Jeruzalem, die de vreemden nog niet geschonden hadden. Zie 2 Kon. 19:21.

2Ki 19.21

29) schudt

Tot een teken van verachting; zie Ps. 22:8.

Ps 22.7

Jeremiah 18:16

31) Om hun land

Of, stellende, enz., dat is, deze straffen daardoor veroorzakende en over hun hals halende; of opdat Ik daardoor vertoornd zijnde, hun land, enz. Vergelijk onder Jer. 27:10,15; Klaagl. 2:14; Micha 6:16, met de aantekening.

Jer 27.10,15 La 2.14 Mic 6.16

32) ontzetting,

Dat is, stof van schrik en verwondering. Anders: verwoesting, alzo onder Jer. 19:8, en Jer. 25:9, en Jer. 29:18, enz.

Jer 19.8 25.9 29.18

33) aanfluiting;

Of, schuifelingen, sijfelingen, pijpingen der eeuwigheid; tekenen van smaadheid en schande; zie 1 Kon. 9:8; onder Jer. 19:8, en Jer. 25:9,18, en Jer. 29:18, enz.

1Ki 9.8 Jer 19.8 25.9,18 29.18

34) hoofd schudden.

Zie 2 Kon. 19:21.

2Ki 19.21

Lamentations 2:15

83) Allen,

Te weten van welken staat of stand zij zijn, doch versta die, welke vreemd zijn van de ware religie.

84) klappen met de handen

Tot uw spot. Hebreeuws, met de palmen. Zie de aantekening Job 27:23.

Job 27.23

85) zij fluiten

Zie 1 Kon. 9:8; 2 Kon. 19:21; Job 16:9; Jer. 18:16.

1Ki 9.8 2Ki 19.21 Job 16.9 Jer 18.16

86) waarvan men van zeide,

Dat is, die men noemde de volmaakte in schoonheid.

87) vreugde der ganse aarde?

Vergelijk Ps. 48:2, en Ps. 50:2.

Ps 48.1 50.2
Copyright information for DutKant