Job 18:12

28) macht

Versta, al hetgeen, waardoor hij enig aanzien en vermogen onder de mensen heeft.

29) hongerig

Dat is, zeer zwak worden, verkranken en afgaan. Hongerigen worden genaamd die in enig gebrek, ellende, of onvermogen zijn. Vergelijk 1 Sam. 2:5; Ps. 107:9,36; Jes. 32:6; Luk. 1:53.

1Sa 2.5 Ps 107.9,36 Isa 32.6 Lu 1.53

30) aan zijn zijde.

Dat is, omtrent en nabij hem.

Copyright information for DutKant