Job 18:21
51) de plaats Dat is, staat en conditie. Vergelijk boven, de aantekening Job 8:18. Job 8.18 52) die God Dat is, naar God niet vraagt om van zijn wezen, wil en werken een rechte wetenschap te hebben, ten einde dat hij hem behage en diene. Vergelijk Exod. 5:2; Richt. 2:10; Ps. 78:6; 2 Thess. 1:8. Ex 5.2 Jud 2.10 Ps 78.6 2Th 1.8 Revelation of John 16:1
1) uit den tempel, Namelijk van den hemel, gelijk in het Openb.:5, en Openb. 16:17 wordt uitgedrukt; waardoor de troon Gods in den hemel wordt verstaan, gelijk daar is verklaard. Want hoewel deze fiolen den zeven engelen reeds in Openb. 15 waren gegeven, zo gaan zij tot de uitvoering van deze macht niet voort, dan nieuwen last daartoe hebbende ontvangen. Zie Ps. 103:20. Re 16.17 Ps 103.20 2) op de aarde. In het vervolg blijkt, dat alleen de eerste engel zijn fiool op de aarde heeft uitgegoten. Doch dewijl de plagen van de zes anderen fiolen ook eindelijk over de mensen, die op aarde wonen, zijn gekomen, hoewel zij eerst op andere lichamen en elementen zijn uitgestort, zo worden zij ook met recht gezegd op de aarde of aardse mensen uitgegoten te zijn, wien God alle elementen tot vijanden maakt.
Copyright information for
DutKant