Job 18:8

20) met zijn voeten

Anders, door zijn voeten; dat is, door zijn eigen beleid zal hij geraken in het gevaar, hetwelk hem door Gods rechtvaardig oordeel zal toebereid wezen.

21) het wargaren

Dat is, hij zal geduriglijk in duizend gevaren wezen.

Job 22:10

16) strikken

Te weten, der ellenden en tegenheden, die u omvangen en verwarren als een strik. Vergelijk boven, Job 18:8,9, enz., en Job 19:6 met de aantekening.

Job 18.8,9 19.6

Lamentations 1:13

77) Van de hoogte

Dat is, van den hemel.

78) Hij

Te weten de Heere.

79) een vuur

Dat is, grote pijnen en smarten, die de mensen als een vuur verteren.

80) in mijn beenderen gezonden,

Dat is, in de sterkste delen van mijn lichaam, gelijk Ps. 6:3. Zie de aantekening Job 7:15.

Ps 6.2 Job 7.15

81) waarover

Dat is, welke de Heere, niet enige menselijke kracht, bestiert en zulke kracht geeft, dat het mij verteert.

82) Hij heeft voor mijn voeten een net uitgebreid,

Dat is, Hij heeft mij zo vast in zijne strikken, dat ik er niet uit geraken kan.

83) Hij heeft mij achterwaarts doen keren,

Dat is, toen ik hem meende te ontvluchten, heeft Hij mij in zijn net gevangen en doen terugkeren.

84) gemaakt den gansen dag.

Hebreeuws, gegeven; dat is, Hij heeft mij alle middelen van verlossing benomen.

Ezekiel 12:13

40) uitspreiden,

Te weten door de Chaldeeuws krijgslieden, die hem in de vlucht zijnde najagen en vangen zullen. Zie van de vervulling 2 Kon. 25:5,6, en van de manier van spreken Job 19:6.

2Ki 25.5,6 Job 19.6

41) niet zien,

Te weten omdat door een geveld oordeel de ogen tevoren hem zullen verblind worden; 2 Kon. 25:7.

2Ki 25.7

Ezekiel 32:3

9) net over u uitspreiden

Zie boven Ezech. 12:13, en Ezech. 17:20; Hos. 7:12, met de aantekening.

Eze 12.13 17.20 Ho 7.12

10) vele volken;

Die in het krijgsheir der Babyloni‰rs zullen zijn.

11) Mijn garen.

Of, met mijn garen, dat Ik over u uitgespreid heb om u te vangen.

Hosea 7:12

36) net over hen uitspreiden,

Dat is, Ik zal hen vangen, verstrikken en vernietigen door hunne tractaten of handelingen met Egypte en Assur, gelijk men de vogels beslaat, vangt en verstrikt door het net. Vergelijk Job 19:6; Ezech. 12:13, en Ezech. 17:20 en Ezech. 19:8 en Ezech. 32:3, met de aantekening.

Job 19.6 Eze 12.13 17.20 19.8 32.3

37) nederdalen.

Daar zij omhoog menen te vliegen.

38) tuchtigen,

Met straffen en plagen; zie Spreuk. 7:22.

Pr 7.22

39) gelijk gehoord is in hun vergadering.

Hebreeuws, naar de horing, of het gehoor van, of aan, in hunne vergadering; dat is, gelijk Ik hun openlijk in mijne wet en door mijne profeten in hunne bijeenkomsten voor de gemeente heb aangezegd en gedreigd, zie 2 Kon. 17:13.

2Ki 17.13
Copyright information for DutKant