Job 2:6
16) hand, Dat is, vermogen en geweld; zie Gen. 16:6; te weten, om hem te kwellen en te beschadigen. Vergelijk boven, Job 1:12. Ge 16.6 Job 1.12 17) verschoon Hebreeuws, bewaar, of wacht u van zijn leven. 18) leven. Hebreeuws, ziel; gelijk boven, Job 2:4. De zin is dat hij hem niet zou doden. Job 2.4Matthew 2:20
20) de ziel Dat is, leven. Zie Exod. 4:19, dat is, die naar zijn leven stonden om dat te benemen. Anderszins wordt deze wijze van spreken ook in het goede genomen, Spreuk. 29:10. Ex 4.19 Pr 29.10
Copyright information for
DutKant