Job 21:27
50) Ziet, Job spreekt zijn vrienden toe, om de gedachten, die zij van zijn kinderen mochten hebben, voor te komen. 51) boze verdichtselen, Het Hebreeuwse woord betekent wel in het algemeen allerlei gedachte, gelijk boven, Job 17:11, maar ook in het bijzonder een boze gedachte, gelijk hier en Spreuk. 12:2, en Spreuk. 14:17, en Spreuk. 24:8; Jes. 32:7; somtijds betekent het ook een kloek en voorzichtig bedenken, gelijk Spreuk. 1:4, en Spreuk. 3:21. Job 17.11 Pr 12.2 14.17 24.8 Isa 32.7 Pr 1.4 3.21 Proverbs 1:4
10) slechten Dit woord is somtijds in het kwade genomen voor degenen, die door hunne domheid lichtelijk geloven, zich lichtelijk laten omzetten en van het goede verleiden. Zie Job 5:2. Alzo onder Spreuk. 1:22,23, en Spreuk. 7:7, en Spreuk. 8:5, en Spreuk. 14:15,18. Somtijds is het Hebreeuwse woord in het goede genomen voor degenen, die leerzaam, onnozel, eenvoudig en rechtuit zijn, en lichtelijk van de bozen bedrogen en beschadigd zouden worden, tenware dat God op wien zij vertrouwen, hen gelijk een vader bewaarde; Ps. 19:8, en Ps. 116:6, onder, Spreuk. 19:25; Matth. 10:16. Job 5.2 Pr 1.22,23 7.7 8.5 14.15,18 Ps 19.7 116.6 Pr 19.25 Mt 10.16 11) kloekzinnigheid Dit woord is hier in het goede genomen voor een kloek, wakker, fijn en scherp verstand, gelijk onder Spreuk. 8:5,12, en Spreuk. 19:25. Elders is het genomen in het kwade voor arglistigheid en snode schalkheid, gelijk Exod. 21:14; Joz. 9:4; Job 5:12, en Job 15:5. Pr 8.5,12 19.25 Ex 21.14 Jos 9.4 Job 5.12 15.5 12) jongeling Zo in jaren als in verstand. 13) wetenschap Versta, niet een blote kennis der dingen, die men weten moet, maar ook de redenen daarvan. 14) bedachtzaamheid. Dat is, een kloek en vernuftig bedenken, verenigd met zonderlinge voorzichtigheid. Alzo onder Spreuk. 2:11, en Spreuk. 3:21. Zie de aantekening Job 21:27. Pr 2.11 3.21 Job 21.27 Proverbs 12:2
3) goede Dat is, die tot het goede genegen is en het doet. 4) een welgevallen Zie boven, Spreuk. 8:35. Pr 8.35 5) van Dat is, die boosheid verzint en voorneemt in zijn hart, of ook metterdaad uitvoert. Vergelijk Ps. 5:7. Ps 5.6 6) schandelijke Het Hebreeuwse woord is hier in het kwade genomen. Zie van hetzelve Job 21:27; idem vergelijk onder Spreuk. 14:17. Job 21.27 Pr 14.17 7) Hij Namelijk, de Heere. 8) verdoemen. Dat is, verklaren goddeloos te zijn en strafwaardig. Zie van het Hebreeuwse woord Deut. 25:1, en Job 10:2. De 25.1 Job 10.2
Copyright information for
DutKant