Job 21:8
12) zaad Dat is, kinderen, nakomelingen. Zie Gen. 9:9, en Jes. 21:15, welke in het volgende worden genaamd spruiten. Ge 9.9 Isa 21.15 13) spruiten Zie boven, Job 5:25. Job 5.25Job 27:14
24) zijn kinderen Te weten, van den boze. 25) ten zwaarde; Dat is, om ellendiglijk door de hand der vijanden, of der overheid, of anderen een geweldigen dood te sterven. 26) spruiten Dat is, kinderen en nakomelingen. Zie boven, Job 5:25. Job 5.25 27) van brood Dat is, vergaan van honger. Van het tegendeel, hetwelk allermeest geschiedt, zie Ps. 17:14. Ps 17.14Isaiah 22:24
76) aan hem hangen Of, daaraan; te weten aan dien nagel. 77) der uitspruitelingen Vergelijk de aantekening Job 5:25. Job 5.25 78) en der afkomelingen, Andere overzetters hebben hier voor die twee naastvoorgaande woorden, zonen en dochters; anderen, kinderen en kindskinderen, het is al n zin. 79) alle kleine vaten, Of, al het geringe gereedschap; dat is vaten van klein gebruik. 80) der flessen. Anderen houden het Hebreeuwse woord Nebalim. De zin van Jes. 22:24 is dat alle grote en kleine zaken dien nagel, namelijk Eljakim, zouden toevertrouwd worden; alsook dat alle grote en kleine personen hunne toevlucht tot hem zouden nemen en troost bij hem vinden zouden. Isa 22.24Isaiah 48:19
55) uw zaad Dat is, uwe kinderen. 56) als het zand, Te weten in menigte. 57) die uit Dat is, de kinderen, die uit u zouden voortkomen. Zie de aantekening Job 5:25. Job 5.25 58) uw ingewanden Dat is, uw lichaam. 59) deszelfs Te weten van het zand. 60) steentjes; Anders, grof zand, of kiezelstenen. 61) afgehouwen, Zie Jes. 48:9. Isa 48.9
Copyright information for
DutKant