Job 22:11

17) ziet

Dat is, begrijpt niet, zo gij wel behoordet, de ellende waarin gij steekt en de oorzaken van die, te weten de zonden, waarvan in het voorgaande. Duisternis voor ellende. Zie Gen. 15:12, voor zonden Jes. 5:20; Ef. 5:11.

Ge 15.12 Isa 5.20 Eph 5.11

18) des water

Versta, dezelve ellende; want de woorden water, vloed, stromen, enz. worden dikwijls voor allerlei tegenspoed genomen. Zie 2 Sam. 22:17.

2Sa 22.17

Psalms 32:6

12) heilige

Zie van het Hebr. woord Ps. 4:4.

Ps 4.3

13) vindenstijd;

Dat is, als Gij, o Heere, te vinden zijt. Zie Jes. 55:6. Anders in treffenstijd; dat is, als de straffen de mensen treffen, dat met het volgende ook wel overeenkomt. Zie Ps. 21:9; Ps. 116:3; idem Deut. 4:30, enz.

Isa 55.6 Ps 21.8 116.3 De 4.30

14) grote

Of, vele, geweldige wateren; dat is, grote en zware noden, aankomen. Zie 2 Sam. 22:17.

2Sa 22.17

Psalms 66:12

21) hoofd

Dat is, ons behandeld als slaven en beesten, die men berijdt en als met voeten treedt. Of, als een algemene weg, waarover elkeen gaat en rijdt. Verg. Jes. 51:23.

Isa 51.23

22) vuur

Dat is, allerlei groot kruis, waarin geen uitkomst scheen te zijn. Verg. Jes. 43:2; Ezech. 15:6,7, en zie 2 Sam. 22:17, en Job 15:34.

Isa 43.2 Eze 15.6,7 2Sa 22.17 Job 15.34

23) overvloeiende

Of, in ene plaats, die overvloediglijk ververst. Hetzelfde Hebr. woord staat ook in Ps. 23:5.

Ps 23.5

Psalms 69:1-2

1) opperzangmeester,

Zie Ps. 4:1.

Ps 4.1

2) schoschannim.

Zie Ps. 45:1.

Ps 45.1

3) wateren

Dat is, overgrote gevaren dreigen mij het leven te benemen; zie 2 Sam. 22:17, alzo Ps. 69:3,15,16.

2Sa 22.17 Ps 69.2,14,15

Psalms 124:4

3) wateren overlopen

Zie de aantekening bij 2 Sam. 22:17.

2Sa 22.17

4) over onze ziel

Dat is, over onze personen.

5) gegaan zijn;

Te weten, tot beneming van ons leven.

Isaiah 43:2

6) Wanneer gij

Dat is, als gij in nood en gevaar zijt, zo zal Ik u verlossen, en Ik zal altijd uw beschutter en beschermer zijn; zie de aantekening 2 Sam. 22:17.

2Sa 22.17

7) door het vuur

Te weten het vuur der tegenheden en der plagen; gelijk Job 15:30.

Job 15.30

Ezekiel 26:19

47) afgrond

Versta, het Babylonische krijgsheir; zie boven Ezech. 26:3.

Eze 26.3

48) grote wateren

Of, vele.

Copyright information for DutKant