Job 23:10

19) weg,

Dat is, mijn genegenheid, wil, bewegingen, voornemen, woorden, werken en ganse leven. Zie Gen. 6:12.

Ge 6.12

20) beproeve

Vergelijk boven, Job 7:18, en de aantekening.

Job 7.18

21) als goud

Dat is, ik zal rein en zuiver bevonden worden over hetgeen mijn vrienden mij opleggen, even gelijk het goud zuiver uit het vuur komt, als het daarin gelouterd is geweest.

Psalms 1:1

1) Welgelukzalig

Als hebbende de belofte van het tegenwoordige en toekomende leven; 1 Tim. 4:8.

1Ti 4.8

2) de man

Dat is, een mens. Zie Job 12:10.

Job 12.10

3) niet wandelt

Dat is, naar de raad of aanraden zijn leven niet aanstelt; of niet gaat in hun raad, om boze stukken met hen te besluiten. Zie Job 21:16.

Job 21.16

4) goddelozen

Of, ongoddelijk, ongerechtigen, onvromen, bozen, onrustigen. Zie Num. 35:31.

Nu 35.31

5) staat op

Dat is, met hunne manier van leven, bozen handel en wandel gene gemeenschap heeft. Zie Gen. 6:12 en onder vs. 6.

Ge 6.12 Ps 1.6

6) zondaren

Die hun werk maken van het zondigen, in welken de zonde ten enenmale is heersende; alzo Ps. 1:5, en Ps. 26:9; Ps. 104:35. Pred. 2:26; Pred. 9:2. Jes. 65:20. Matth. 26:45. Rom. 5:8. Zie ook 1 Sam. 15:18.

Ps 1.5 26.9 104.35 Ec 2.26 9.2 Isa 65.20 Mt 26.45 Ro 5.8 1Sa 15.18

7) Gestoelte

Of, zetel, zitplaats [gelijk Ps. 107:32], waar samen zijn om, als verstokte en overgegeven booswichten, met alles wat goddelijk is hunne spotternij te drijven.

Ps 107.32

Proverbs 12:25

Copyright information for DutKant