Job 23:12

26) Zijner lippen

Dat is, door zijn lippen of mond uitgesproken; dat is, door zichzelven, of door zijn dienaren.

27) bescheiden deel

Versta, het dagelijks gezet en verordend onderhoud mijns lichaams; dat is, zoveel mij daartoe nodig, of van God bescheiden is. Alzo Gen. 47:22; Spreuk. 30:8, en Spreuk. 31:15.

Ge 47.22 Pr 30.8 31.15

28) weggelegd.

Dat is, in goede bewaring der memorie gehouden, en als een waardigen schat in het binnenste mijns harten opgesloten, om daaraan te gedenken in al mijn doen en laten. Alzo Ps. 119:11; Spreuk. 2:1,7, en Spreuk. 7:1.

Ps 119.11 Pr 2.1,7 7.1
Copyright information for DutKant