Job 23:12

26) Zijner lippen

Dat is, door zijn lippen of mond uitgesproken; dat is, door zichzelven, of door zijn dienaren.

27) bescheiden deel

Versta, het dagelijks gezet en verordend onderhoud mijns lichaams; dat is, zoveel mij daartoe nodig, of van God bescheiden is. Alzo Gen. 47:22; Spreuk. 30:8, en Spreuk. 31:15.

Ge 47.22 Pr 30.8 31.15

28) weggelegd.

Dat is, in goede bewaring der memorie gehouden, en als een waardigen schat in het binnenste mijns harten opgesloten, om daaraan te gedenken in al mijn doen en laten. Alzo Ps. 119:11; Spreuk. 2:1,7, en Spreuk. 7:1.

Ps 119.11 Pr 2.1,7 7.1

Proverbs 2:7

10) bestendig

Of, een vasten staat. Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk dat wezenlijk is, vast en bestendig. Versta hier, •f de ware wijsheid en vaste leer der waarheid, die gesteld wordt tegen de ijdele wetenschap dezer wereld, •f het eeuwige hemelse goed, hetwelk wordt gesteld tegen de lichtvergankelijke dingen dezer aarde. Zie van het Hebreeuwse woord breder Job 5:12, en vergelijk Ps. 37:3.

Job 5.12 Ps 37.3

11) Hij is een Schild

Te weten, de Heere. Zie Gen. 15:1. Anderen verstaan door dit schild de ware en vaste wijsheid en leer der zaligheid. Vergelijk Ps. 91:4.

Ge 15.1 Ps 91.4

12) oprechtelijk

Dat is, leven in ongeveinsde vroomheid. Zie ook 1 Kon. 9:4; Ps. 26:11, onder Spreuk. 10:9, en Spreuk. 20:7, en Spreuk. 28:6, enz.; idem zie Gen. 20:5.

1Ki 9.4 Ps 26.11 Pr 10.9 20.7 28.6 Ge 20.5
Copyright information for DutKant