Job 24:12
32) zuchten Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk het zuchten en kermen dergenen, die verdrukt zijn; zie Exod. 2:24, en Exod. 6:4; Ezech. 30:24. Ex 2.24 6.5 Eze 30.24 33) ongerijmds. Zie boven, Job 1:22. De zin is: Hoewel God deze ongerechtigheden laat geschieden, zo doet Hij nochtans niets onbetamelijks en dat aan enige berisping onderworpen is. Job 1.22 Job 35:12-13
29) Daar Te weten, in hun nood, als zij verdrukt worden. 30) roepen zij; Te weten, tot God. 31) hoogmoed Dat is, het trots geweld dergenen, van wie zij verdrukt worden. Hoewel hun roepen niet vergezelschapt was met godvruchtigheid, gelijk het volgende verklaart; zie ook boven, Job 35:9,10. Job 35.9,10 32) ijdelheid Dat is, de ijdele mensen, die ledig zijn van het rechte geloof en de ware godvruchtigheid. Alzo snoodheden voor snode mensen, Ps. 12:9; bedrog voor bedriegers, Spreuk. 12:24; valsheid voor valschaard, Spreuk. 17:4; begeerte voor begerige, Spreuk. 21:26. Zie ook boven, Job 24:20, en de aantekening op het woord onrecht. Ps 12.8 Pr 12.24 17.4 21.26 Job 24.20
Copyright information for
DutKant