Job 28:1-2

1) daar is

Job, vertoond hebbende dat God ook enige bozen in dit leven straft, hoewel niet allen, en merkende dat zijn vrienden dit niet verstaan konden, wil nu leren dat de oordelen Gods voor ons onbegrijpelijk zijn en dat de mens wel vernuftig is om veel aardse dingen uit te vinden en te begrijpen, Job 28:1,2, enz., maar niet om de redenen der wonderbare regering Gods te doorgronden, onder, Job 28:12, enz.

Job 28.1,2,12

2) uitgang,

Dat is, plaatsen in de aarde, waar het uitgegraven wordt. Om deze uit te vinden het zilver van aarde, steen en andere metalen te onderscheiden, heeft de mens wetenschap genoeg; en alzo in het volgende.

3) dat zij smelten.

Te weten, de kunstenaars, of waar het gesmolten wordt. Zie boven, Job 4:19.

Job 4.19
4) stof

Dat is, uit de aarde.

5) steen

Welken sommigen cadmiam noemen, voegende daarbij den steen chalcitem, uit welken men meent dat het koper gemaakt wordt; Plin. natural. Histor. lib. 34, cap. 1 en 2. Anderen vertalen deze woorden: De steen wordt [tot] koper gegoten. Of, de steen giet het koper uit. Of, [uit] gegoten steen [komt] koper.

Job 28:12

33) Maar de wijsheid,

Alsof hij zeide: De mens kan wel kostelijke dinge, die in de aarde verborgen zijn, door zijn wetenschap en arbeid uitvinden, maar die verborgen wijsheid, waardoor de redenen van Gods oordelen ten volle verstaan worden, kan hij niet bekomen.

Copyright information for DutKant