Job 29:14

25) Ik bekleedde mij

De zin is: Gelijk Job zich vastgehouden heeft aan de gerechtigheid als aan een kleed, dat men niet aflegt, dat ook alzo de gerechtigheid hem diende tot een sieraad en aanzien bij de mensen. Vergelijk onder, Job 40:5; Ps. 132:9; Jes. 52:1.

Job 40.10 Ps 132.9 Isa 52.1

26) zij bekleedde mij;

Te weten, de gerechtigheid.

27) oordeel was

Te weten, dat ik uitte tot bescherming van de verdrukten.

Psalms 93:1

1) HEERE regeert,

De zin dezer woorden is: God is de ware en eeuwige Koning, die van eeuwigheid geregeerd heeft, nu nog regeert en in alle eeuwigheid zonder einde regeren zal; Ps. 96:10, en Ps. 97:1, en Ps. 99:1.

Ps 96.10 97.1 99.1

2) met hoogheid

Of, met majesteit. Zie de aantekening bij Job 40:5.

Job 40.10

3) ook is

Deze grote zwaarte des aardrijks wordt door zijne kracht alleen gehouden in evenwicht, zodat zij in het minste noch aan de ene noch aan de ander zijde wijkt. Alzo zal ook de Heere zijne kerk door de ganse wereld staande houden en beschermen.

Psalms 96:6

7) in zijn heiligdom.

Dat is, in den tabernakel of tempel; dat is, in zijne kerk en gemeente. Zie Ps. 29:2.

Ps 29.2

Psalms 104:1

Isaiah 51:9

37) Ontwaak, ontwaak,

Of, waak op, waak op. Dit spreekt het volk Gods, God biddende dat Hij zijne macht wil bewijzen en hen verlossen, gelijk Hij hunne vaderen eertijds uit Egypte verlost heeft.

38) Gij het niet,

Gij sterke arm van God.

39) Rahab

Dat is, Egypte; en versta hier Farao met zijn ganse leger; zie Ps. 78:4, en Ps. 89:11.

Ps 78.4 89.10

40) uitgehouwen hebt,

Gelijk men een steen uit een steenrots houwt; dat is hier te zeggen: Uit het getal der levenden met geweld heeft uitgerukt.

41) den zeedraak

Of, walvis; dat is, den koning Farao. Zie Ps. 74:13,14; Jes. 27:1; Ezech. 29:3.

Ps 74.13,14 Isa 27.1 Eze 29.3

42) verwond hebt?

Of, smart aangedaan hebt; te weten als Gij hem in de Rode zee geworpen en verdronken hebt; Exod. 14:27.

Ex 14.27
Copyright information for DutKant