Job 3:23

37) Aan den man,

Versta hierop uit Job 3:20: Waarom geeft Hij het licht?

Job 3.20

38) verborgen is,

Dat is, bezet met zo velerlei kwaad, dat hij geen uitkomst ziet om te kunnen uitworstelen.

39) dien God

God wordt gezegd onzen weg te overdekken als Hij ons niet enig middel toont om het ongeluk te ontgaan. Vergelijk onder, Job 19:8; Klaagl. 3:7,9. Anders, om welken God omtuind heeft; te weten, met ellenden.

Job 19.8 La 3.7,9

Job 6:8-9

17) Och,

Hebreeuws, wie zal geven? Een manier van wensen bij de Hebre‰n zeer gebruikelijk. Zie van dezelve ook onder, Job 11:5, en Job 13:5, en Job 14:13, en Job 19:23, en Job 23:3, enz.; idem Exod. 16:3, Num. 11:29, en de aantekening.

Job 11.5 13.5 14.13 19.23 23.3 Ex 16.3 Nu 11.29

18) mijn verwachting

Dat is, dat ik verwacht, te weten, den dood; gelijk in Job 6:9 verklaard wordt. Vergelijk boven, de aantekening Job 5:6.

Job 6.9 5.6
19) hand

Welke nu schijnt gebonden te wezen, dewijl hij dezelve niet gebruikt om mij te doden. Van de hand Gods vergelijk dat onder is, Job 13:21.

Job 13.21

20) einde

Zo wordt het Hebreeuwse woord genomen, Jes. 10:12; Klaagl. 2:17; Zach. 4:9. Of, mij afsnede, of afhieuwe.

Isa 10.12 La 2.17 Zec 4.9

Job 23:17

36) uitgedelgd ben

Dat is, niet weggenomen ben uit deze wereld door den dood.

37) voor de duisternis,

Hebreeuws, van, of voor het aangezicht der duisternis; dat is, eer de duisternis over mij kwam; of vanwege; dat is, uit oorzaak der duisternis. Versta door deze het lijden en de ellende, waarin hij stak. Zie Gen. 15:12. Hij is verwonderd, dat hij door de grootheid zijns lijdens nog niet was gestorven.

Ge 15.12

38) Hij

Namelijk God.

39) van mijn aangezicht

Dat is, van mijn kennis en wetenschap; teneinde ik mijn verdriet niet meer zien noch gevoelen zou.

40) de donkerheid

Versta, de donkerheid des doods, die den stervende overkomt. Deze wordt van iemands aangezicht bedekt zolang hij haar niet ziet, dat is, niet sterft, maar in het leven behouden wordt, waarvan Job een afschuw had, boven, Job 3:23, en Job 6:8,9. Anders, en dat Hij van mijn aangezicht de donkerheid [niet] bedekt heeft; dat is, dat Hij van mij dit lijden niet weggenomen heeft, te weten door den dood, opdat ik hetzelve niet langer aanschouwen, noch lijden zou. Aldus is het woord niet uit het voorgaande lid van Job 23:17 hier weder ingevoegd; en het woord donkerheid in denzelfden zin als het voorgaande duisternis genomen.

Job 3.23 6.8,9 23.17
Copyright information for DutKant