‏ Job 30:4

9) ziltige kruiden

Dat is, die in zoutachtige aarde groeien. Anders, pappel of wilde kruiden.

10) jeneveren.

Zie 1 Kon. 19:4, en de aantekening. Hij wil zeggen dat zij gegeten hebben hetgeen anders niet eetbaar was. Anders, de jeneverwortel was om [hen] te warmen. Vergelijk Jes. 47:14, waar het Hebreeuwse woord alzo gebruikt wordt.

1Ki 19.4 Isa 47.14

‏ Psalms 120:4

5) Scherpe pijlen

Dat is, pijlen die van een sterk man geschoten worden. Der kwade tongen kwade en lasterlijke woorden worden ook pijlen genoemd, Ps. 64:4, en Spreuk. 25:18.

Ps 64.3 Pr 25.18

6) gloeiende

Die namelijk haast aan brand komen, zeer hittigen brand geven en de hitte lang behouden.

7) jeneverkolen.

Zie 1 Kon. 19:4.

1Ki 19.4
Copyright information for DutKant