Job 31:7
11) den weg Dat is, van den regel en het voorschrift des levens, dat ons van God voorgesteld is. Hij spreekt van moedwillige zonden, waarin men voortgaat. 12) nagevolgd is, Dat is, ongerechtiglijk begeerd heeft dat den ogen aangenaam was en een ander toebehoorde. 13) iets aankleeft; Te weten, van anderer lieden goed. Anders, een vlek of smet; dat is, enige kwade daad. Jeremiah 22:17
38) uw gierigheid, Of, uw gewin. 39) overlast, Hebreeuws, loop, gelijk 2 Sam. 18:27; en voorts aanloop, versta van geweld, overval, vertreding, verplettering, als hier. 2Sa 18.27 Ezekiel 6:9
19) Mijner gedenken Te weten die zij, in hun voorspoed zijnde en in wellusten levende, vergeten hadden. God te gedenken is hier tot Hem weder te keren, met verzaking van het voorgaande leven. Vergelijk Jer. 51:50. Jer 51.50 20) verbroken ben Dat is, mij bekommerd of gekweld heb. Zo wordt menselijkerwijze van God gesproken, om te tonen dat de zonden der Joden Hem zeer mishaagden, en den loop zijner weldaden aan hen verhinderen en afbraken. 21) hoerachtig hart, Versta dit van het geestelijk hoerdom, hetwelk is afgoderij. Zie Lev. 17:7, en Lev. 20:5. Le 17.7 20.5 22) ogen, Vergelijk onder Ezech. 20:24. Eze 20.24 23) een walging Dat is, zichzelven met smartelijke droefheid en doorsnijding des harten verfoeien vanwege hun voorgaande leven, en zich tot God bekeren. Vergelijk onder Ezech. 20:43, en Ezech. 36:31. Eze 20.43 36.31 24) aan zichzelven hebben Hebreeuws, in hunne aangezichten; dat is, aan zichzelven. 25) over de boosheden, Het Hebreeuwse woord is ook alzo genomen 1 Kon. 21:22; 2 Kon. 7:7, en hier in Ezech. 6:11. 1Ki 21.22 2Ki 7.7 Eze 6.11
Copyright information for
DutKant