Job 32:2

3) ontstak de toorn

Namelijk tegen Job en zijn drie vrienden. Vergelijk de manier van spreken met Gen. 4:5, en Gen. 39:19.

Ge 4.5 39.19

4) Buziet,

Dat is, een der nakomelingen van Buz, den zoon van Nahor, den broeder van Abraham. Zie Gen. 22:21. Sommigen houden hem voor Bileam, waarvan zie Num. 22:5.

Ge 22.21 Nu 22.5

5) Ram;

Van dezen naam is verscheiden gevoelen. Vele menen dat Ram een bekorting des naams is voor Aram, den naam van een Syri‰r, van welken een huisgezin of geslacht der Syri‰rs, uit welke Elihu was, toegenaamd is. Anderen verstaan hier Ram, den vader van Aminadab, 1 Kron. 2:9,10, die ook Aram genaamd wordt, Matth. 1:4. Sommigen ook Abram, Gen. 11:27, die daarna Abraham genoemd werd; Gen. 17:5.

1Ch 2.9,10 Mt 1.4 Ge 11.27 17.5

6) ziel

Dat is, zichzelven. Zie 1 Kon. 19:4.

1Ki 19.4

7) meer rechtvaardigde dan God.

Dat had Job niet uitdrukkelijk gezegd, maar Elihu besloot dit hieruit, omdat Job met God gelijk in proces wilde treden, en meer bezig was met zijn oprechtheid te verdedigen dan Gods wijsheid en gerechtigheid de eer te geven.

Copyright information for DutKant