Job 34:7

10) gelijk Job?

Te weten, die zo wijs en kloek wil zijn als Job, en nochtans zulke redenen voortbrengt, die der bespotting waardig zijn, gelijk, naar het oordeel van Elihu, Job voortbracht.

11) in als water;

Zie dezelfde gelijkenis boven, Job 15:16, en de aantekening.

Job 15.16

Jeremiah 2:13

28) Springader

Den auteur en oorsprong der ware gelukzaligheid, aller zalige en bestendige hulp, van den heilzamen troost en van het eeuwige leven; vergelijk Joh. 4:14, enz.

Joh 4.14

29) levenden

Zie Gen. 26:19, en dergelijk Ps. 36:10.

Ge 26.19 Ps 36.9

30) bakken

Of, cisteren; vergelijk boven Jer. 2:8.

Jer 2.8

Matthew 12:43-45

39) dorre plaatsen,

Dat is, droge of waterloze plaatsen.

40) versierd.

Of, opgeschikt.

41) zeven andere geesten,

Dat is, vele. Een Hebreeuwse wijze van spreken.

42) Alzo zal het ook

Met deze gelijkenis leert Christus dat, wanneer een mens door de kennis des evangelies verlost is van zijn natuurlijke onwetendheid, en nochtans deze kennis niet beleeft maar onderdrukt, hij veel erger wordt dan tevoren. Zie 2 Petr. 2:20,21.

2Pe 2.20,21

Ephesians 4:19

39) ongevoelig geworden

Ene gelijkenis genomen van degenen, die door vele slagen of brandmerken in enige delen des lichaams alzo verhard zijn, dat zij geen gevoel daarvan meer hebben; alzo gaat het ook met vele mensen, die door gedurig kwaad doen het gevoel of wroegen van hunne conscienti‰n alzo verdoven, dat zij het niet meer gevoelen. Zie Rom. 1:28; 1 Tim. 4:2.

Ro 1.28 1Ti 4.2

40) tot ontuchtigheid,

Of, geilheid, dartelheid.

41) gieriglijk

Grieks, in gierigheid, of, onverzadelijkheid; dat is, met een grote begeerte en welbehagen, gelijk de gierige zijne ziel zegent in onrechtvaardigheid; Ps. 10:3.

Ps 10.3

Hebrews 6:8

23) nabij de vervloeking,

Dat is, om geheel verlaten, en als ene vervloekte zaak tot den brand over gegeven te worden.

2 Peter 2:20

81) door de kennis van

Namelijk die zij hebben verkregen door de prediking van het Evangelie, die de onwedergeborenen dikwijls ook wel hebben. Zie Matth. 13:19,20, enz.

Mt 13.19,20

82) de besmettingen der

Dat is, de dwalingen, afgoderijen en grove zonden, waarin zij tevoren staken en die in de wereld zijn.

83) ontvloden zijn,

Namelijk zich begevende uit deze dwalingen, zonden en afgoderijen tot de Kerk Gods, hetwelk ook dikwijls de huichelaars en onwedergeborenen doen.

84) overwonnen worden,

Namelijk zo dat zij daartoe wederom vervallen en daarin blijven, zonder zich daarvan te bekeren, latende deze zonden over hen heersen.

85) het laatste erger

Dat is, deze hun laatste staat, waarin zij zijn als zij van de waarheid afgevallen zijn.

86) het eerste.

Dat is, hun eerste staat, waarin zij waren, eer zij de waarheid kenden. Zie Luk. 12:47.

Lu 12.47
Copyright information for DutKant