Job 39:7

17) jongen

Hebreeuws, zonen; zie Lev. 1:14.

Le 1.14

18) worden kloek,

Dat is, worden weder gezond, fris en sterk, ofschoon zij eerst geworpen zijnde, door de zwaarheid der geboorte slap en teer waren.

19) door het koren;

Het woord bar in het oorspronkelijke betekent in het Hebreeuws koren, of tarwe, waarvan deze beesten hun voedsel nemen; maar het betekent in het Syrisch akker, of veld, gelijk ook het Chaldeeuwse woord bara zulks betekent; Dan. 2:38 en Dan. 4:12. Waarom enigen hetzelve zo overzetten.

Da 2.38 4.12

20) haar.

Te weten, moeders, die ze geworpen hebben.

Job 39:22

51) donder bekleden?

Versta hierbij, het briesen des paards, verenigd met geruis en onstuimigheid. Vergelijk Jer. 8:6.

Jer 8.6

Psalms 2:4

8) hemel woont

Of, zit, als rechter; zie Ps. 9:8,9; Ps. 29:10; Ps. 55:20.

Ps 9.7,8 29.10 55.19

9) lachen

Menselijk van God gesproken, om te verklaren hoe nietig, de raadslagen en het gewoel der vijanden van Christus bij God geacht zijn. Zie Joh. 5:22.

Joh 5.22

Psalms 37:13

21) belacht

Zie Ps. 2:4.

Ps 2.4

22) zijn dag

De dag der wraak des Heeren, of de dag van des goddelozen verdrf en ondergang, hem door Gods rechtvaardig oordeel toegelegd. Zie Job 18:20. Jer. 17:18; Jer. 18:17. Ezech. 7:10,12; Ezech. 27:27; Ezech. 30:2,3,9; Ezech. 32:10. Hos. 1:11. Anders wordt ook iemands dag bloot genomen voor des mensen strefdag, gelijk Job 15:32; alsook des mensen tijd, Pred. 7:17.

Job 18.20 Jer 17.18 18.17 Eze 7.10,12 27.27 30.2,3,9 32.10 Ho 1.11 Job 15.32 Ec 7.17

Proverbs 31:25

62) Sterkte

Dat is, kloekheid, dapperheid, vertrouwen op God en onversaagdheid des geestes.

63) heerlijkheid

Dat is, sieraad van godzaligheid en eerlijke zeden.

64) haar kleding;

Dat is, daarmede is zij wel voorzien en gestoffeerd, en houdt zich daaraan vast, als aan een gewone en dagelijkse kleding. Vergelijk Job 29:14.

Job 29.14

65) zij lacht

Dat is, zij is gerust, onbekommerd en zonder vrees ten aanzien van den toekomenden tijd, en dat door het gevoel van Gods gunst en zegen, door een goede conscientie, en de orde, die zij in hare huishouding gesteld heeft. Lachen is hier genomen voor onbevreesd zijn en verachten; zie Job 5:22.

Job 5.22

66) den nakomenden dag.

Versta, den toekomenden tijd, tegen welken zij zou mogen bezorgd zijn van tegenspoed, gebrek, of armoede. Anderen verstaan den tijd des ouderdoms •f des stervens, •f den dag des toekomenden oordeels.

Copyright information for DutKant