Job 4:17

28) mens

Het Hebreeuwse woord betekent eigenlijk den mens, die vol zwakheid en boosheid en aan vele ellendigheden onderworpen is, na welke eindelijk de dood volgt.

29) zijn Maker?

Dat is, God, die hem gemaakt en geschapen heeft. Alzo Deut. 32:15, onder, Job 35:10; Spreuk. 14:31, en Spreuk. 22:2; Jes. 17:7; Hos. 8:14.

De 32.15 Job 35.10 Pr 14.31 22.2 Isa 17.7 Ho 8.14
Copyright information for DutKant