Job 41:21

44) scherpe scherven;

Hebreeuws, scherpten des scherfs, of der scherven. Versta, de steenklippen, die onder in de zee hier en daar uitsteken, op welke de leviathan zich somtijds nederlegt, en die voor hem anders niets zijn dan gelijk een scherf, hetwelk hem uit oorzaak van zijn harde huid geen schade doet.

45) puntachtige,

Hebreeuws, het uitgesnedene. Versta, de klippen, die alzo staan met scherpe toppen, alsof zij door enige kunst der mensen gehouwen waren.

46) op slijk.

De zin is dat dit beest op het puntachtige liggende, niet meer letsel daarvan heeft, dan alsof hij op enkel modder en slijk lag.

Copyright information for DutKant