Job 41:28

Isaiah 21:10

42) O mijn dorsing,

Hier spreekt de profeet het volk Gods aan en noemt het zijne dorsing, of zijn dorsgewas, omdat hij hetzelve voorzegd had, dat het naar Babyloni‰ gevoerd en aldaar gedorst, dat is, gekweld en jammerlijk geplaagd zou worden, gedurende de zeventig jaren hunner gevangenschap. Zie dergelijke manier van spreken Jes. 25:10, en Jes. 41:15; Jer. 51:33; Micha 4:13.

Isa 25.10 41.15 Jer 51.33 Mic 4.13

43) de tarwe

Of, het koren mijns dorsvloers. Hebreeuws, de zoon mijns dorsvloers; zie de aantekening Job 5:7.

Job 5.7

Lamentations 3:13

28) Zijn pijlen

Hebreeuws, de zonen, of kinderen van zijn pijlkoker; zie Job 6:4. Daarom worden de pijlen aldus genoemd omdat zij in den pijlkoker besloten zijn; Ps. 127:4,5, worden ook de zonen bij pijlen vergeleken.

Job 6.4 Ps 127.4,5

29) in mijn nieren doen ingaan.

Dat is, Hij heeft de pijlen zijner plagen doen gaan tot in de binnenste delen mijns lichaams en mijner ziel. Zie Job 16:13, en Job 19:27; Ps. 139:13.

Job 16.13 19.27 Ps 139.13
Copyright information for DutKant