Job 41:9

20) niezingen

Hebreeuws, zijn niezingen doen een licht schijnen; dat is, elkeen, enz. Versta daarmede het snuiven van den leviathan, als hij het water opwaarts bruist en daarmede een glans en schijnsel maakt over de zee.

21) als de oogleden

Dat is, als de stralen des dageraads, waarbij de ogen van den leviathan vergeleken worden om hun grootheid, roodheid en klaarheid. Vergelijk boven, Job 3:9.

Job 3.9

Isaiah 52:11

36) Vertrekt, vertrekt,

Ene vermaning tot Gods volk, om met ijver uit het lichamelijke en geestelijke Babel te vertrekken.

37) van daar,

Van Babel in Chaldea, gelijk Jes. 48:20, ook uit het geestelijke Babel, namelijk uit het rijk van den duivel en van den Antichrist.

Isa 48.20

38) raakt het onreine

Versta hierbij: Maar begeeft u tot alle heiligheid. Zie Jes. 52:1.

Isa 52.1

38) gij,

Dat is, gij priesters en Levieten; en in het Nieuwe Testament, al gij gelovigen, als zijnde altemaal geestelijke priesters. Zie 1 Thess. 4:4; 2 Tim. 2:21; 1 Petr. 2:5; Openb. 1:6.

1Th 4.4 2Ti 2.21 1Pe 2.5 Re 1.6

Hosea 8:7

23) wind gezaaid,

Dat is, afgoderij en heidense verbonden hebben zij nagejaagd, dies zullen zij de vrucht hunner werken genieten; zodanig hun doen is, zodanige straf zal er op volgen. Vergelijk Job 4:8, met de aantekening en onder Hos. 12:2.

Job 4.8 Ho 12.1

24) wervelwind maaien;

Dat is, Gods schrikkelijke en onvermijdelijke lagen. Zie Job 9:17; Ps. 83:16; Spreuk. 1:27; Jer. 4:13; Amos 1:14, met de aantekening.

Job 9.17 Ps 83.15 Pr 1.27 Jer 4.13 Am 1.14

25) het zal geen staande koren hebben,

Te weten zaad, of hij, te weten Isra‰l. Gelijk zij met ijdelheid hebben omgegaan, alzo zal al hun arbeid ijdel zijn, of niets voortbrengen; of, wat er van moge voortkomen, zal voor den vijand zijn.

26) uitspruitsel

Of, gewas, zonder iets van voortkomt.

27) maken;

Dat is, geven, daar zal geen meel van komen, en zo in het volgende, en onder Hos. 9:16; zie Ps. 1:3.

Ho 9.16 Ps 1.3

28) vreemden

Of, uitlandse, dat is heidense vijanden.

29) verslinden.

Dat is, zal zekerlijk van de vijanden verteerd worden, waarvan de beginselen klaar zijn.

Habakkuk 3:17

75) Alhoewel de

De zin is: Alhoewel het Joodse land door de Chalde‰n zeer jammerlijk aan alle kanten zal verwoest worden.

76) dat het werk

Dat is, de vrucht

77) liegen zal,

Dat is, niet te voorschijn komen zal, maar den landman in zijne hoop bedriegen zal. Zie dergelijke manier van spreken. Job 40:28, en Jes. 58:11.

Job 41.9 Isa 58.11

78) spijs

Dat is, gene vruchten tot spijs en voedsel der mensen en der beesten.

79) voortbrengen;

Hebr. maken.

80) kudde uit de

Of, het vee, versta, klein vee, als schapen en geiten.

81) geen rund

Dat is, geen grote beesten, als ossen en koeien.

Copyright information for DutKant