Job 42:6

11) verfoei

Over hetgeen ik tevoren door ongeduldigheid en het gevoel van mijn zwaar lijden onvoorzichtelijk voortgebracht heb.

12) in stof en as.

Zie boven, Job 2:8, en vergelijk 2 Sam. 12:16.

Job 2.8 2Sa 12.16

Jonah 3:6

12) dit woord

Of, deze zaak, te weten de predikatie van Jona.

13) geraakte tot den koning van Nineve

Dat is, drong door, kwam voor hem.

14) zijn heerlijk overkleed

Of, tabbaard, rok, koninklijken mantel, of overkleed. Hetzelfde Hebr. woord wordt gebruikt van den mantel van den profeet Elia, 2 Kon. 2:8, en van de Babylonische mantel, dien Achan gestolen had, Joz. 7:21, en betekent anders heerlijkheid. Zie Ezech. 17:8; Zach. 11:3, en verg. Gen. 25:25, en Ps. 8:2; Micha 2:8.

2Ki 2.8 Jos 7.21 Eze 17.8 Zec 11.3 Ge 25.25 Ps 8.1 Mic 2.8

15) in de as

Of, op. Zie Job 2:8.

Job 2.8

Matthew 11:21

26) Tyrus en Sidon

Dit waren twee steden der heidenen aan de Middellandse zee in FeniciĀ‰ gelegen, die eertijds in grote weelde, pracht en dartelheid leefden. Zie Jes. 23, en Ezech. 26, en Ezech. 27.

27) eertijds

Namelijk toen zij nog in hun bloeienden staat en weelde waren, eer zij door Alexander den Grote met geweld ingenomen en verwoest waren.

28) zak en as

Met zulke tekenen werd eertijds de boetvaardigheid betoond. Zie Jes. 58:5; Dan. 9:3; Jona 3:6; Klaagl. 2:10.

Isa 58.5 Da 9.3 Jon 3.6 La 2.10

Luke 10:13

13) krachten geschied waren,

Dat is, krachtige werken of wondertekenen. Hiermede wil Christus te kennen geven dat de hardnekkigheid van deze heidense mensen zo groot niet was als van deze Joden. Zie dergelijke Ezech. 3:6,7.

Eze 3.6,7
Copyright information for DutKant