‏ Job 5:7

15) gelijk

Hebreeuws, en. Alzo wordt de Hebreeuwse vau dikwijls genomen, gelijk onder, Job 12:11, en Job 14:12, en Job 16:21, en Job 34:3; Spreuk. 25:25.

Job 12.11 14.12 16.21 34.3 Pr 25.25

16) spranken

Hebreeuws, de zonen der vurige kolen. Alzo wordt bij de Hebre‰n een pijl genoemd de zoon van den boog, onder, Job 41:19; idem, een zoon des pijlkokers, Klaagl. 3:13; de tarwe, een zoon van den dorsvloer, Jes. 21:10. De zin nu hier is, gelijk uit een brandende kool de spranken en vonken opvliegen, die dan schade verwekken, dat ook alzo uit de aangeboren zonde voortkomen de dadelijke zonden, die dan vele ellenden, kwalen en plagen in de wereld veroorzaken. Of, gelijk het den spranken natuurlijk is opwaarts te vliegen, alzo is het den zondigen mens natuurlijk tot ellendigheid in deze wereld voort te komen.

Job 41.28 La 3.13 Isa 21.10

‏ Lamentations 3:13

28) Zijn pijlen

Hebreeuws, de zonen, of kinderen van zijn pijlkoker; zie Job 6:4. Daarom worden de pijlen aldus genoemd omdat zij in den pijlkoker besloten zijn; Ps. 127:4,5, worden ook de zonen bij pijlen vergeleken.

Job 6.4 Ps 127.4,5

29) in mijn nieren doen ingaan.

Dat is, Hij heeft de pijlen zijner plagen doen gaan tot in de binnenste delen mijns lichaams en mijner ziel. Zie Job 16:13, en Job 19:27; Ps. 139:13.

Job 16.13 19.27 Ps 139.13
Copyright information for DutKant