Job 6:10
21) mij verkwikken Anders, terwijl, of hoewel ik brand van droefheid, en [God] niet spaart, of verschoont. 22) Hij niet spaarde; Dat is, indien God met mij een einde maakte en mij uit deze ellendige wereld wegnam. 23) want ik heb Dat is, want ik heb het woord Gods en de heilige leer vrijmoediglijk beleden en met mijn ganse leven nagevolgd, zulks dat ik niet twijfelen zou van den lichamelijken dood over te gaan in het eeuwige leven. 24) Heiligen Te weten, van God, wiens naam heilig, of die de Heilige is, Jes. 57:15; want Hij alleen is volkomen heilig, ja de heiligheid zelve. Zie Lev. 19:2. Isa 57.15 Le 19.2 Job 12:4
5) spot is, Of, gelach; dat is, die om zijn ellendigen staat beschimpt wordt, zelfs van degenen, die met hem vriendschapshalve medelijden moesten hebben en hem vertroosten. 6) roepende Versta dit roepen van den vriend, die bespot wordt. Job wil zeggen: Ik ben nu wel van ulieden veracht en bespot, maar evenwel ben ik niet zonder troost bij God, omdat Hij mij verhoort als ik Hem aanroep. Dit kan ook verstaan worden van den vriend, die zijn naaste bespot. De zin zou zijn, dat hij met zijnen naaste niet alleen in zijnen tegenspoed spot, maar ook zichzelven wijsmaakt in Gods gunst te staan en van Hem verhoord te zijn, omdat hij op zijn gemak in weelde en voorspoed leeft. 7) is een spot. Te weten, den bozen en verkeerden, die door voorspoed verheven en dartel zijn geworden. Job 13:16
33) Hij mij Te weten, God. 34) huichelaar Te weten, waarvoor gij mij houdt, hoewel ten onrechte, gelijk God mijn hart kent en mij mijn conscientie getuigt; vergelijk boven, Job 8:13, en de aantekening. Job 8.13 Job 19:25-26
42) Want ik weet: Hij wil zeggen: Dewijl ik tegenwoordig zo ellendig ben, en daarenboven verdacht gemaakt word, dat ik God niet vrees noch op hem hoop, boven, Job 18:21, hoewel ik mij hier tevoren daarover verklaard heb, boven, Job 13:15,16; zo verklaar ik nu dat ik geloof dat de beloofde Messias mijn Zaligmaker is, die mij ten jongsten dage ten eeuwigen leven opwekken zal. Job 18.21 13.15,16 43) Verlosser leeft, Hebreeuws, gol. Versta, den beloofden Messias, onzen Heere Jezus Christus. Vergelijk Gen. 48:16; Jes. 59:20 met de aantekening. Zie wijders van het gebruik van dit woord Lev. 25:25, enz.; Ruth 2:20, en Ruth 3:9,12, enz. Ge 48.16 Isa 59.20 Le 25.25 Ru 2.20 3.9,12 44) Hij zal Dat is, ten laatste, of ten laatsten [dage]. Of, de laatste; dat is, die de eindelijke en laatste rechter over allen zijn zal. 45) over het stof Dat is, zich ten jongsten dage met grote heerlijkheid over al degenen, die in het stof of in de aarde liggen vertonen zal, om die op te wekken, te oordelen, en de zijnen, waarvan ik een ben, tot zich in de eeuwige zaligheid op te nemen. Sommigen nemen deze woorden aldus: En de laatste [te weten, mens] zal op het st of opstaan; dat is, alle mensen zullen opstaan tot den laatsten toe. Sommigen verstaan dat Job hier spreekt van zijn eigen opstanding, en zetten het aldus over: En dit [te weten, lichaam of vlees, gelijk in Job 19:26] zal ten laatste op het stof opstaan. Job 19.26 46) zij Te weten, de doorboorders, dat is, de wormen en maden, die mijn huid en gehele lichaam in de aarde doorboren zullen. 47) na mijn huid Dat is, na de doorboring en verslinding mijner huid. 48) dit doorknaagd Versta, het overige zijns lichaams, waarop hij met zijn vinger gewezen heeft, alsof hij zeide: Dit ellendig vlees en deze zwakke benen, die met de huid bedekt zijn. De zin is, dat de wormen niet alleen zijn huid, maar ook zijn vlees en benen, of het gehele lichaam doorknagen zouden, doch dat daarna in de verrijzenis hetzelve hem weder geworden zou, om daarin zijn God te zien. 49) God aanschouwen; Namelijk den Heere Christus, God geopenbaard in het vlees, en zichtbaar in grote majesteit ten oordeel verschijnende.
Copyright information for
DutKant