Job 6:26

52) Zult gij,

Dat is, zult gij woorden opzoeken en verzinnen, opdat gij moogt bestraffen? Anders, zult gij om te bestraffen op woorden achtgeven? Dat is, wilt gij in het berispen van iemand, die zeer verdrukt en bedroefd is, zo nauw achtgeven op al zijn woorden, en zult gij zijn redenen van verantwoording voor niets achten? Anders, denkt gij woorden te bestraffen; en [houdt gij] voor wind de redenen des mismoedigen? Dat is, zijt gij vanzins blote woorden te achterhalen en te beknabbelen, en niet acht te geven op de zaak zelve, die ik tot mijn verantwoording voortbreng? Anders, denkt gij dat de woorden bestraffing zijn?

53) des mismoedigen

Dat is, wiens moed en hoop, zoveel dit leven aangaat, door de zwaarheid des lijdens zeer neergestort is. Hij meent zichzelven.

54) wind zijn?

Dat is, voor een nietige en onwaardige zaak. Voor zodanige dingen, mitsgaders, die zeer ongestadig zijn en haast vergaande, is het woord wind genomen, onder, Job 7:7, en Job 15:2, en Job 16:3; Spreuk. 11:29; Pred. 5:15; Hos. 12:2; Ef. 4:14.

Job 7.7 15.2 16.3 Pr 11.29 Ec 5.16 Ho 12.1 Eph 4.14

Isaiah 41:29

89) zij zijn altemaal

Te weten die afgoden.

90) gegoten beelden

Versta onder deze ook beelden van hout en van steen. Anders: hunne besprengingen zijn wind, enz.

Jeremiah 5:13

26) profeten

De ware profeten; dit zijn nog de woorden van het volk.

27) wind

Hunne profetie‰n zullen niet volbracht worden, daar zal niets van komen, het is maar wind. Vergelijk Job 6:26, en Micha 2:11.

Job 6.26 Mic 2.11

28) woord

Zij hebben des Heeren woord niet, Hij spreekt zulks niet door hen. Vergelijk 2 Kron. 36:16.

2Ch 36.16

29) zo geschieden.

Dat zij ons dreigen zal hunzelven overkomen.

Jeremiah 22:22

54) De wind

Dat is, al uw geestelijke en wereldse regeerders zullen beschaamd staan in hun ijdele inbeeldingen, raadslagen en hoop, enz.; die hen niet meer zullen sterken dan wanneer iemand van den wind meent te leven. Vergelijk Pred. 1:14; Hos. 12:2. Anders: afweiden; dat is, zij zullen verdwijnen als rook voor den wind.

Ec 1.14 Ho 12.1

55) liefhebbers

Priesters en valse profeten, waarmede gij geboeleerd hebt.

Ezekiel 13:3

4) hun geest nawandelen,

Dat is, hun eigen verstand en ingeving volgen in het voorstellen van hun gewaande profetie‰n. Vergelijk de aantekening op Ezech. 13:2.

Eze 13.2

5) niet gezien hebben!

Te weten dat hun in enig gezicht van God vertoond zou zijn, om dat uit zijn naam het volk te verkondigen. Het woord zien is dikwijls aldus genomen, gelij Num. 24:4; Jes. 30:10; Klaagl. 2:14, en hier onder Ezech. 13:6,7,8. Hiervan worden de profeten zieners genaamd. Zie 1 Sam. 9:9, en 2 Kron. 9:29.

Nu 24.4 Isa 30.10 La 2.14 Eze 13.6,7,8 1Sa 9.9 2Ch 9.29

Hosea 9:7

29) gewaar worden;

Of, weten, bekennen; dat is, alsdan daaraan gedenken en bevinden dat hun de waarheid gezegd is en dat hun valse profeten hen bedrogen hebben. Waarvan in het volgende.

30) profeet is een dwaas,

De valse profeten, die aan het volk vrede en voorspoed profeteren.

31) man des geestes is onzinnig;

De profeet, die zich valselijk beroemt van Gods Geest gedreven te worden, of geestelijke gezichten en openbaringen van God te hebben; vergelijk Ezech. 13:3. Hier zegt God zelf van de valse profeten hetgeen de verleiders en wereldse mensen ten onrechte plegen te zeggen van God ware profeten; zie 2 Kon. 9:11, en Jer. 29:26, enz. Anders: de man des winds; dat is, die met ijdelheid en leugen omgaat. Vergelijk Micha 2:11.

Eze 13.3 2Ki 9.11 Jer 29.26 Mic 2.11

32) haat ook groot.

Dit kan men verstaan van Efra‹ms groten haat of wederstand, wreveligheid, wederspannigheid tegen God en zijn heilig woord, of van Gods haat, die tegen Efra‹m groot is, dien Hij betonen zal in de voorgemelde dagen der bezoeking en vergelding, en waaruit ook voortkomt dat Hij hen straft door valse profeten.

Copyright information for DutKant